Het Erasmus Magazine stond vorige maand in het teken van het ‘einde’. Dit had te maken met de jaarwisseling en de ophef over de voorspelling dat in 2012 weleens het einde van de wereld zou kunnen aanbreken. Het themanummer heette Aan alles komt een eind. Ik liep op mijn werk langs de bak waarin dit blad ligt en las deze titel in het voorbijgaan. Onmiddelijk zat een van de mooiste nummers van George Harrison in mijn hoofd en is er sindsdien niet meer uit te krijgen. Dit nummer heet All Things Must Pass.
Mijn broer schreef vorig jaar op zijn blog dat hij bij het luisteren naar muziek regelmatig geraakt wordt door maar één zinnetje uit een nummer. Ik heb dat net zo. De reden dat All things must pass in mijn hoofd is blijven hangen, is omdat dit lied qua sfeer en tekst heel goed mijn gevoel van de afgelopen tijd weergeeft . Dit heeft met het begin van het nieuwe jaar te maken, het gevoel dat ik weer ouder ben geworden en dat veel dingen voorbij zijn. Maar het heeft er ook mee te maken dat ik in 2011 afscheid heb genomen van iets dat me heel dierbaar is. Ik heb een beslissing genomen die ik al jaren voor me uit schuif, namelijk om te stoppen met het begeleiden op de piano tijdens de dienst in mijn christelijke gemeente, Eben Haezer. Misschien is deze keuze wel voorlopig en heb ik hier over een jaar spijt van, maar misschien ook niet. Ik weet het niet. God weet het.
Het deed en doet me verdriet om te stoppen met spelen, want het spelen deed ik met veel plezier. Toch, iedere keer dat ik speelde, voelde het tegelijkertijd alsof ik aan iets meedeed waar ik eigenlijk niet aan mee wilde doen. Ik vergelijk het maar met de koers van een schip. Mijn gemeente vaart een bepaalde koers en draagt die ‘koers’ ook uit in haar zondagsdiensten. Ik (of mijn geloofs-belevingswereld) vaar die koers echter niet, maar een andere. Dat botst helaas vaak. Ik kies ervoor om afstand te nemen, om niet steeds op ‘ramkoers’ te liggen.
Ik vond het heel moeilijk om deze beslissing te nemen. Ik ben opgegroeid in mijn gemeente en voel me hier thuis. Veel mensen beschouw ik, behalve als mede-broers en –zussen, ook als mijn directe vrienden. De mensen hebben net als ik oprechte liefde voor God en het evangelie. Ik ben mijn gemeente en de mensen ook dankbaar voor het geloof en de kennis die ik er heb meegekregen. Omdat ik het moeilijk vond om te stoppen met pianospelen, onder andere omdat ik het idee had dat ik God, mezelf of andere mensen zou teleurstellen, heb ik de beslissing jarenlang uitgesteld. Bovendien was er altijd de vraag welke keuze de juiste zou zijn, dat wat God wil en ik zou moeten pianospelen. Terwijl ik drie jaar geleden nog ‘ervoer’ dat ik voorlopig moest blijven spelen en met veel plezier heb gespeeld, heb ik in 2011 juist sterk ervaren dat het niet meer mijn plaats was en dat ik vrij was om zelf te kiezen. In die tijd las ik ook het boek Indrukwekkende vrijheid van Johan Klein-Haneveld, die deze keuzevrijheid al op de eerste bladzijde van zijn boek uitdrukte met de woorden Je mag je eigen keuzes maken.
De bedoeling van deze blog is niet om kritiek op mijn gemeente te geven, al zal ik dat wel doen. Ik schrijf dit op om aan te geven vanaf wanneer en waarom het volgens mij misgaat tussen mij en mijn gemeente. Het begon al toen ik nog jongere was en actief de Bijbelstudies van mijn gemeente volgde. Mijn gemeente onderscheidt zich sterk van andere christelijke stromingen op hoofdzakelijk drie punten, die onderling met elkaar verweven zijn. Deze drie punten zijn een bepaalde vorm van dispensationalisme die door mijn gemeente ‘schriftindeling’ wordt genoemd, een bepaalde vorm van universalisme oftewel alverzoening en het gebruik van een aparte Bijbelvertaling, de Concordant Version. Het belang dat aan deze drie punten wordt gegeven, heeft tot gevolg dat mijn gemeente zich ook in andere leerstellingen en gebruiken onderscheidt. In mijn gemeente, bijvoorbeeld, worden mensen niet gedoopt, worden geen alpha cursussen georganiseerd en wordt zending niet openlijk en actief gesteund (behalve dan dat gelijkgezinden in verre landen worden ondersteund). Dat mijn gemeente zich graag onderscheidt, blijkt ook uit de homepage. Hierop introduceert mijn gemeente zichzelf met de vraag: Wat is er dan anders dan in andere gemeenten of kerken? Door deze verschillen met anderen te benadrukken, vaart mijn gemeente vaak een andere koers dan ik.
Toen ik nog jongere was, in de jaren negentig van de vorige eeuw, volgde ik veel Bijbelstudies van mijn gemeente nauwgezet. Daarin werden deze drie punten natuurlijk uitgelegd. Ik heb in die tijd veel geleerd van de Bijbel en daar ben ik dankbaar voor. Mijn gemeente volgt als sinds lange tijd de Bijbeluitleg van de Amerikaanse 20e-eeuwse Bijbelleraar Adolph Knoch. Knoch ontwikkelde zijn haast unieke visie op dispensationalisme, alverzoening en concordant vertalen vooral vanuit het gedachtegoed van de Plymouth Brethren (vergadering van gelovigen). Ik heb veel van Knoch en zijn geestverwanten gelezen en heb veel predikaties en Bijbelstudies van mijn gemeente beluisterd en bestudeerd. Ik ben echter (helaas?) nooit echt overtuigd geraakt van de waarheid van vooral die vorm van dispensationalisme die door Knoch en mijn gemeente wordt geleerd (die ‘schriftindeling’ wordt genoemd). Met alverzoening en concordant vertalen ligt dat wat anders. Ik vind dat alverzoening op best goede en overtuigende manier vanuit de bijbel kan worden verdedigd, al vind ik dat het tegendeel ook vanuit de bijbel kan worden verdedigd. Daarom heb ik begrip voor beide standpunten, waar ik ook al eerder kort over heb geschreven. Het concordant vertalen, waarbij zoveel mogelijk wordt gestreefd naar objectiviteit en uniformiteit bij het gebruik van vertaalwoorden, vind ik prijzenswaardig en erg nuttig mits juist gebruikt. De ‘concordante’ vertaling is heel handig voor studie-doeleinden, maar ik denk niet dat het gebruik van zo’n letterlijke vertaling heel nuttig is op zondagochtend. Hier heb ik ook al eerder over geschreven.
Schriftindeling is onder andere gebaseerd op Gal 2:7 en 2 Tim 2:15. De vroegere voorganger van mijn gemeente, Cor van Hoeven, verwoordde schriftindeling als volgt:
Hoe vreemd het u misschien in de oren mag klinken, het gaat hier om twee verschillende evangeliën, afkomstig van de ene Here, maar gericht tot twee aparte groepen en anders van inhoud!
– Het ene evangelie roept Israël om door bekering en wedergeboorte het Koninkrijk binnen te gaan.
– Het evangelie dat Paulus aan de heidenvolken ging verkondigen, was het evangelie der genade Gods, dat hen uitriep tot het lichaam van Christus!
Céfas, Johannes en Jacobus reikten na afloop van het gesprek Paulus en Barnabas de broederhand: Paulus en Barnabas zouden naar de heidenvolken gaan; zij zouden met het evangelie (niet: aan, maar:) van de besnedenen naar de besnedenen gaan.
en
Maar Gods woord spreekt in Gal.2:7-11 onomwonden over twee verschillende evangeliën gericht tot twee verschillende groepen. Vermenging van die twee authentieke evangeliën leidt tot een ander evangelie, dat niet redt – zegt Paulus in Gal.1:6-10.
(uit: aan wie schreven nu feitelijk de apostelen)
Toen ik dit als jongere leerde, maar tegelijkertijd zelf in de bijbel las, kreeg ik veel vragen. Bijvoorbeeld, hoe kon dit waar zijn als in Handelingen te lezen is dat Paulus aan heidenvolken, aan wie hij zijn brieven ook schrijft, het koninkrijk Gods predikt en hen oproept zich te bekeren (Hand 14:22; 17:30; 20:25; 26:17-20)? Ik stelde deze vragen en kreeg als antwoord dat het koninkrijk Gods, dat ook door Paulus werd verkondigd, iets anders is dan het koninkrijk der hemelen, dat niet door Paulus werd verkondigd. Of ik kreeg als antwoord dat Paulus in de Handelingenperiode twee verschillende evangeliën verkondigde, één aan de Joden en een ander aan de heidenen. De antwoorden die ik kreeg, hielpen en overtuigden mij niet. Het gaat me in deze blog niet om achteraf mijn gelijk te halen. Als ik echt over schriftindeling ga uitweiden, dan wordt deze blog gerust vijf keer zo lang. Verder heb ik al in eerdere blogs enkele redenen opgeschreven waarom ik niet in schriftindeling geloof (zie de blogs over het evangelie van Johannes, de werken van Jakobus en Paulus, de edele olijf en het zogenaamde mengevangelie). Ik schrijf dit om aan te geven dat ik al vanaf het moment dat ik zelfstandig leerde na te denken en bijbel te lezen, ik niet mee kon gaan met de koers van mijn gemeente. Ik heb echt geprobeerd in schriftindeling te geloven, maar het lukte en overtuigde me gewoon niet.
Een tijdje neigde ik naar een meer extremere vorm van dispensationalisme (ultra-dispensationalisme), zoals dat in Nederland bijvoorbeeld te vinden is bij Levend Water, omdat deze visie mij logischer en consequenter leek. Pas toen ik mijn vragen serieus met vrienden ging bespreken, op avonden dat we bewust bij elkaar kwamen om samen over de Bijbel te praten, kwam ik erachter dat ik niet de enige was die vragen had en kreeg ik antwoorden. Ik zou mezelf nu gematigd dispensationalistisch noemen, omdat ik (nog steeds) in een toekomst voor Israel geloof en omdat ik ook niet alles dat in de Bijbel staat klakkeloos op mijzelf toepas. In de loop der jaren, besteedde ik steeds minder aandacht aan predikaties en Bijbelstudies van mijn gemeente en ben de discussie veelal uit de weg gegaan. Ik kan me herinneren dat ik eens op een Bijbelstudie-avond voor 20plussers (ik ben nu 36) wel hardop heb uitgesproken dat ik niet in schriftindeling geloofde, maar toen werd mij dringend verzocht dit toch vooral niet met teveel mensen in de gemeente te bespreken omdat ik anders verwarring zou stichten.
Doordat ik weinig aandacht besteedde aan de Bijbeluitleg in mijn gemeente en veelal zondagschoolwerk deed, kon ik jarenlang zonder koersgeschillen mijn gemeente bezoeken. Ik voelde en voel mij thuis in mijn gemeente, vanwege de mensen die ik liefheb. Ik ben op een gegeven moment piano gaan spelen tijdens de zondagdienst. Dit werd steeds regelmatiger toen ik dit samen met een aantal andere muzikanten ging doen. Vrijwel vanaf het begin dat ik regelmatig betrokken werd en meewerkte aan de dienst, zat ik er voor mijn gevoel niet op mijn plek al deed ik het pianospelen zelf met plezier en vanuit goede bedoeling. Ik voelde het pianospelen als een ‘roeping’, maar in de zondagdienst werd een koers benadrukt die ik niet wilde varen.
Vorig jaar werd me de vraag gesteld waarom ik nog steeds mijn gemeente bezoek, als ik zo anders over dingen denk (en schriftindeling is niet het enige). Er zijn zoveel andere christelijke gemeenten waar ik terecht zou kunnen en mijn gemeente is de enige plek in Nederland voor mensen die in schriftindeling geloven. Ik kan deze vraag wel begrijpen, maar ik heb er niet zelf voor gekozen om in mijn gemeente op te groeien en me hier, ondanks de meningsverschillen, thuis te voelen. En zou mijn gemeente dan alleen plaats moeten bieden aan mensen die in schriftindeling geloven? Ik vind dit een gevaarlijke en sektarische gedachte.
Eigenlijk vind ik meningsverschillen helemaal geen probleem. Het maakt me weinig uit of iemand wel of niet in schriftindeling gelooft als ik met die persoon in dezelfde plaatselijke gemeente zit. Ik vind de reacties in (en van) mijn gemeente op meningsverschillen en de daarmee gepaard gaande eenzijdige nadruk op schriftindeling wel een probleem. Terwijl mijn gemeente er altijd prat op is gegaan niet aan tradities van mensen of instituten vast te zitten en het woord van God centraal te stellen, is iets langer dan een jaar geleden de ‘geestelijke’ koers gedefinieerd. Mijn gemeente is er op gericht:
het evangelie van Paulus van genade en verzoening te verkondigen en te verspreiden in het Nederlandse taalgebied en om de leden van het lichaam van Christus te brengen tot geestelijke volwassenheid voor hun aardse leven nu en voor hun hemelse bediening in de toekomst.
Het onderwijzen van een tegengestelde visie wordt als verwarrend ervaren. Mensen die onderwijs geven dienen zichzelf dan ook te toetsen aan een aantal opgestelde uitgangspunten, die uitgaan van schriftindeling. Deze koers kan ik niet meevaren.
Vandaag las ik een tweet op internet van David Hayward:
If, like a lemming finally gaining its senses, you run against the flow & away from the cliff’s edge, you will be seen as running away.
Ik vond deze tweet erg toepasselijk. Niet omdat ik ermee wil beweren dat mijn gemeente zijn einde tegemoet gaat en ik niet, maar omdat deze tweet laat zien hoe verschillend een perspectief kan zijn. Ik weet dat het idee van schriftindeling voor veel mensen in mijn gemeente antwoord heeft gegeven op jarenlange vragen. Voor mij was het net andersom en betekende het loslaten van schriftindeling dat ik antwoorden kreeg. Overigens betekent dit natuurlijk niet dat ik nu alles begrijp. Ik heb nog vele vragen, maar ben hier blij mee. Verder wil ik benadrukken dat deze blog niet tegen iemand in mijn gemeente gericht is. Ik heb geen problemen met wie dan ook in mijn gemeente, ik beschrijf alleen een verschil van inzicht en de reden dat ik stop met pianospelen. Ik realiseer me dat deze blog een enigszins negatief karakter heeft, maar dat is een manier om dit van me af te schrijven (zie mijn redenen om te schrijven).
Om terug te komen op het begin van deze blog, natuurlijk komt niet aan alles een einde. Kees Kraayenoord verwoordde het laatst mooi in een interview met Andries Knevel:
..ik kom en ik ga maar Christus blijft, en de kerk ook….eigenlijk is de kerk de hoop van de wereld. mensen komen en gaan, sprekers komen en gaan, artiesten komen en gaan, maar er is iets wat eeuwig is..
Amen..
En een ‘amen’ van mij. Je verwoordt exact mijn gevoelens, hoewel ik geen piano speelde, maar dit ‘evangelie’ gepredikt heb.
Hoi Hannes,
Ik had je blog zaterdag al gelezen – was natuurlijk wel benieuwd, omdat je had gezegd dat je mijn boek had aangehaald.
Respect voor je keuze! Dit zijn niet de makkelijkste beslissingen om te nemen, weet ik uit ervaring. Voor mij was het echt een proces om los te komen uit mijn gemeente, vraagtekens te zetten bij wat me daar geleerd was, en verder te kijken buiten de zo veilige grenzen. Maar het is belangrijk je geweten te volgen. Zo kon ik me echt niet meer vinden in het exclusieve denken van de gemeente waar ik toe hoorde, wat ertoe leidde dat andere gelovigen bij ons niet aan het avondmaal mochten aanzitten. Dit streed met wat ik geloofde over God en zijn liefde. Ik kon dit niet langer verdedigen, en ook niet de schijn ophouden dat ik het ermee eens was door bij de kerk te blijven. Dus ging ik weg, en daar heb ik geen spijt van gehad. Dat betekent niet dat het vervolgens een makkelijke weg is. Ik was er wel opgegroeid, en dat betekent dat deze gemeente me blijft ‘achtervolgen’ zowel in goede dingen (bijbelkennis, idee over gemeentezijn et cetera), als in slechte dingen (plichtgevoel, schuldgevoel). Ik geloof echter dat de weg naar meer vrijheid het waard is om te gaan, ook als het moeilijk lijkt.
Johan
Hoi Johan
bedankt voor je reactie en dat je deelt hoe het jou is vergaan. Ik herken wat je beschrijft, al mag bij ons wel iedereen aan het avondmaal (dat wij maaltijd des Heren noemen, want zo noemt Paulus het) deelnemen. Het vreemde is dat bij ons heel ruim wordt gedacht over Gods liefde (alverzoening), maar dat dit niet altijd tot uiting komt in de ruimte en respect die aan andersdenkenden wordt geboden.
groet
Hannes
Hallo Hannes,
Wij noemden het ‘de tafel of de maaltijd des Heren’
Te lang al in de evangelische wereld rondgelopen … dat blijkt maar weer.
Johan
Je hebt het helder verwoord! Ook leuk om muziek bij het lezen te hebben….volgende keer weer?
Anton
sorry, de muziek vergeten bij mijn volgende blog..
Ha Hannes,
Ik lees dit blog pas nu.
Wat ontzettend herkenbaar: de worsteling in je denken en de keuzes die dat met zich meebrengt. Zelfs het wel of niet meer pianospelen. Ik heb groot respect voor de keuze die je hebt gemaakt, maar nog meer voor de manier waarop je die keuze hebt beargumenteerd en de wijze waarop je over EH spreekt, eerlijk maar liefdevol. Je bent daarin een voorbeeld voor mij.
Maarten
He Maarten
bedankt voor je reactie..ik gokte dat jij het druk had met andere belangrijkere dingen..:)
Natuurlijk heb ik veel aan je gedacht bij het nemen van deze beslissing en ben jij daarin mijn voorbeeld (en in het pianospelen). We hebben het er nog wel over.
gr
Hannes