Wil de echte profeet opstaan?

lastman_bileamDe laatste tijd lijkt het wel alsof er binnen de christelijke (evangelische) wereld steeds meer aandacht voor de eindtijd komt. Misschien vergis ik me, want verhalen dat de eindtijd (bijna) is aangebroken, zijn natuurlijk van alle tijden. Maar op internet verschijnen er steeds meer blogs en sites die de eindtijd als hoofdonderwerp verkondigen. Er worden allerlei redenen genoemd waarom het bijna zover moet zijn, van de recente politieke ontwikkelingen in het Midden Oosten tot het aflopen van de Maya kalender. De één voorspelt een antichristelijke sleutelrol voor de islamitische eindtijd-imam Al Mahdi, de ander denkt dat Barack Obama niet echt is wie hij lijkt te zijn. Daarnaast gaan er allerlei profetieën over de eindtijd de ronde. Zo zou de onlangs overleden David Wilkerson (o.a. bekend van Het kruis in de asfaltjungle) de aardbeving in Japan al hebben geprofeteerd in de jaren 70. En dankzij Harold Camping weten we nu ook dat we op 21 mei aanstaande worden opgenomen en dat de wereld over vijf maanden zal vergaan.

Met mijn neiging tot doelloos surfen en interesse in van alles en nog wat, mag ik eigenlijk niet klagen over al deze uiteenlopende voorspellingen en eindtijdscenario’s. Er is altijd wel weer een nieuwe bizarre, soms interessante, maar vaak ook onzinnige en/of ongefundeerde theorie te vinden over hoe de wereld eigenlijk in elkaar zit, die stiekem toch leuk is om te lezen. Toch word ik ook wel verdrietig van al deze anti-reclame voor het christelijk geloof (met dank aan Johan voor deze woordkeus). Gelukkig zijn er ook heel veel christenen met een veel nuchterdere blik (en hiervoor verwijs ik graag eens naar een weblog van Andre Piet). Persoonlijk geloof ik dat als de tijd werkelijk daar is, de tekenen wel wat duidelijker zullen zijn.

Op zich heb ik helemaal niets tegen een gezonde verwachting van Jezus’ terugkomst. Ook ik verlang er naar om Jezus te ontmoeten, om opnieuw verenigd te worden met gestorven mensen die me lief waren en dat uiteindelijk alle tranen van de ogen worden gewist, dat er geen dood meer zal zijn, geen rouw, geen jammerklacht en geen pijn. Toch moet ik eerlijk toegeven dat ik gelukkig genoeg ben om dit niet per direct te verlangen. Ik besef natuurlijk dat dit een egoïstische gedachte is en dat niet iedereen dit zal beamen. Bovendien kan ik (of iemand dichtbij mij) morgen ziek worden en hier heel anders over denken. Maar over het algemeen heb ik en de rest van Nederland weinig te klagen en te veel om echt te verlangen naar een nieuwe hemel en aarde.

Ondanks dat ik het goed acht Jezus terug te verwachten, wordt ik huiverig als te vaak wordt gezegd of geschreven dat het bijna zo ver is (waarna het tot nu toe altijd niet zo blijkt te zijn). Dit heeft te maken met het feit dat ik dit twintig jaar geleden, als adolescent, al heb meegemaakt. Eind jaren tachtig en begin jaren negentig leefde de eindtijdverwachting sterk in mijn gemeente. Zo sterk zelfs dat er een concrete tijd van de wederkomst genoemd werd. In mijn dagboek van zondag 8 november 1987 (ik was toen 12 jaar) staat geschreven:

Vandaag hield onze voorganger een preek. Later ontdekte ik dat we waarschijnlijk worden opgenomen in maart 1991. Dat heeft een professor uitgerekend met de jaartallen in de bijbel. Ik geloof het, mijn vader en moeder ook.

Iets meer dan twee jaar later, op nieuwjaarsdag 1990, schreef ik in mijn dagboek:

Ik denk dat er in het komende jaar heel wat gaat veranderen…We zullen steeds meer moeten kiezen tussen de gemeente (God) en de wereld. We zullen ook steeds meer gescheiden worden. Er zal voor ons een moeilijke tijd aanbreken, maar als de mensen echt vervelend gaan worden, dan worden we opgenomen. Zo vertelde de bijbelstudieleraar het.

Op 17 april 1991 schreef ik:

Dit is het beruchte jaar 1991. Volgens mijn gemeente zou de Heer dit jaar terug komen, zie wat ik schreef op 8 november 1987 waar staat: maart 1991. Nou, nu is het april. Persoonlijk ben ik van mening dat ik het toen, en misschien ook anderen, verkeerd begrepen heb. Het zou niet in maart zijn, althans dat heeft de voorganger later gezegd. Hij zei dat hij nooit heeft gezegd dat het in maart zou gebeuren, wel in 1991 (of in de buurt). Ik geloof in ieder geval spoedig. Ik weet niet of het wel juist is het te berekenen.

Uit mijn dagboek leer ik dat ik pas in 1992, toen ik 16 jaar was, een gezonde twijfel ontwikkelde ten aanzien van sommige dingen die mij werden geleerd. Of het precies waar is wat ik toen heb opgeschreven en of deze dingen precies zo zijn gezegd, dat weet ik niet want ik was toen nog erg jong (zie voetnoot). Maar deze dagboekfragmenten geven in ieder geval wel goed weer hoe ik (en anderen) het toentertijd heb begrepen en geïnterpreteerd. Ik kan me ook nog herinneren dat ik mijn vriend, met wie ik samen naar huis reed vanaf de middelbare school, uitvoerig vertelde wat er allemaal zou gaan gebeuren als ik er straks niet meer was. Ik hoop dat hij dit gesprek vergeten is, want ik zou er nu niet graag aan herinnerd willen worden uit schaamte.

In onze gemeente werden de Psalmen geïnterpreteerd alsof deze over concrete jaartallen van de 20e eeuw profeteerden (psalm 1 = 1901 enzovoorts). Deze interpretatie was gebaseerd op het boek ‘Hidden prophecies in the psalms’ van J.R. Church, dat door ons in het Nederlands werd uitgegeven. In dit boek wordt de suggestie gewekt dat de opname in 1988 en de wederkomst in 1994 zou plaatsvinden (al schrijft Church dat hij dit niet stellig beweerd; tot mijn schrik zag ik dat dit boek nog steeds in de bibliotheek van Rotterdam gehuurd kan worden). Er waren mensen binnen de gemeente die een brief tussen hun waardevolle papieren hadden liggen met daarop uitleg over de opname, mochten ze die uitleg zelf niet meer kunnen geven. Toen ik plannen maakte om te gaan studeren (begin jaren 90) werd ik zelfs door een enkeling niet begrepen, want wat had dat nog voor zin? Inmiddels zijn we twintig jaar verder. Ik schrijf dit niet op om mijn gemeente in diskrediet te brengen, want het is lang geleden. Ik schrijf dit op, omdat dit een les zou moeten zijn voor het heden. Voor mij is dat het in ieder geval.

Ik schreef al dat een eindtijdverwachting van alle tijden is. In de eeuwen rondom de geboorte van Jezus was deze verwachting binnen het Jodendom erg sterk. Bekend zijn natuurlijk de eschatologische geschriften die onder andere in de grotten bij Qumran zijn gevonden, die de op handen zijnde komst van een eschatologische, messiaanse figuur (of meerdere figuren) veronderstellen. Josephus schrijft hier ook over in zijn boek over de Joodse oorlog tegen Rome, namelijk dat de Joden geloofden dat in die tijd een wereldheerser zou opstaan in Palestina. Josephus schrijft zelfs dat dit de hoofdaanleiding was voor de opstand van de Joden tegen de Romeinen (in de jaren 60 van de 1e eeuw). Deze sterke eindtijdverwachting was niet alleen beperkt tot de Joden. De Romeinse schrijvers Suetonius en Tacitus (1e/2e eeuw) schrijven ook over een wijdverbreid geloof in ‘het Oosten’ dat één of meerdere  mannen uit Judea over de wereld zou heersen. Zowel Josephus als Suetonius en Tacitus zagen de vervulling van deze verwachting in keizer Vespasianus (die vanuit Judea naar Rome optrok) en verweten de Joden dat ze de profetieën op hun eigen volk toepasten. Natuurlijk ben ik het hier niet mee eens en geloof ik dat de Joden het bij het rechte eind hadden, maar Jezus niet (h)erkenden.

Een van de bekendste voorbeelden uit de bijbel van deze vroege ‘eindtijd’-verwachting is misschien wel het verhaal van de magiërs uit het Oosten die de pasgeboren koning van de Joden opzoeken. Over deze magiërs schrijft Matteus:

Toen Jezus geboren was in Betlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. Ze vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen. Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de messias geboren zou worden. (Matt 2:1-3)

Dat het zien van de ster in verband wordt gebracht met de komst van een koning/messias (waardoor Herodes en heel Jeruzalem hevig schrikt), kan te maken hebben met een profetie van Bileam uit het boek Numeri. Bileam was een ziener ten tijde van Mozes, die door koning Balak van Moab werd ingehuurd om Israel te vervloeken. Hij deed echter het tegenovergestelde. In Numeri 24 is zijn profetie te lezen:

Zo spreekt Bileam, de zoon van Beor…

…Wat ik zie is niet in het heden,

wat ik waarneem is niet nabij.

Een ster komt op uit Jakob,

een scepter uit Israël.

Hij verbrijzelt Moab de slapen,

de kinderen van Set slaat hij neer.

Het land van zijn vijand verovert hij,

het land van Edom en Seïr.

Israël wordt machtig en sterk,

uit Jakob staat een heerser op.

Wie ontkomt uit de stad brengt hij om.

Deze profetie werd en wordt vaak op de komende messias toegepast. Niet alleen bij de geboorte van Jezus werd van een ster gesproken. Ook in verschillende eschatologische geschriften, waaronder sommige uit Qumran, wordt de profetie van Bileam verbonden met de verwachte messias. Daarnaast kreeg ook de leider van de 2e eeuwse Joodse opstand tegen Rome de bijnaam Bar Kochba, dat zoon van de ster betekent, omdat hij de verwachte messias zou zijn. Dat Bileam deze profetie uitsprak is misschien ook van belang, want er is een aanwijzing dat hij een bekend figuur in de oudheid was (en dus bekend bij de magiers???). Zijn naam is ook gevonden in een niet-bijbelse tekst, geschreven op kalksteen, die in de jaren zestig van de vorige eeuw werd gevonden in de ruïneheuvel Deir `Alla . De tekst stamt waarschijnlijk uit de 8e eeuw voor Christus. Dat is eeuwen na Mozes, hetgeen misschien de faam van Bileam weerspiegelt. De tekst is erg beschadigd maar leest mogelijk als volgt:

Dit is het geschrift over Bileam, de zoon van Beor

de man die ziener van de goden is.

Hij! En de goden kwamen tot hem ’s nachts

en zeiden tot hem

volgens de lastgeving van El

en zij zeiden tot Bileam, de zoon van Beor, aldus:

…..

En Bileam stond op de volgende morgen

terwijl hij weende, ja weende..

En Elika kwam bij hem.. Waarom weent gij?

En hij zei tot hen: ga zitten!

Ik verkondig jullie wat Sjagar zal doen

….

de goden verzamelden zich

en de Saddai-goden stelden zich op in de vergadering

en zij zeiden tot Sjagar

…..

hoort mijn vermaning

een leerling lacht de wijzen uit

en een arme vrouw bereidt zich mirre-zalf

en een ieder – zij zien de verdrukking van Sjagar en Astar

..

(tekst gedeeltelijk overgenomen uit het boek Behouden schrift van K. Smelik)

De gevonden tekst spreekt over de Kanaänitische goden Sjagar, El en Astar, maar vertoont tegelijkertijd ook gelijkenis met de profetie uit Numeri en andere beeldenrijke profetieën uit het Oude Testament. Het kan heel goed zijn dat profetieën die wij als typisch bijbels of Israëlitisch zien, onderdeel waren van de gangbare cultuur van het Midden Oosten in die tijd. Vergelijkbare profetische tradities zijn ook bekend van andere oude volken uit het midden oosten, zoals uit de omgeving van de oude stad Mari, van de Assyriërs, de Arameers en de Ammonieten.

Natuurlijk wil ik hiermee niet beweren dat de religie van Israel niet uniek was en nog steeds is. Ik geloof namelijk dat de enige ware God specifiek door middel van de profeten van Israel sprak (al zijn er natuurlijk uitzonderingen zoals Bileam). Misschien is er wel een parallel te trekken naar onze tijd. Ook nu is het gangbaar dat allerlei mensen door middel van profetie of (minder pretentieus) door middel van interpretatie van bijbelse gegevens en politieke gebeurtenissen voorspellen wat er binnenkort zal gaan gebeuren. Maar wie heeft gelijk? Ik ben geen aanhanger van de streeptheologie en geloof dat God nog steeds tot ons kan spreken door middel van profeten of profetieën (zie bv Rom 12:7; I Kor 12:10; Ef 4:11; I Thess 5:20). De vraag is alleen door wie de enige ware God dan zou spreken. Wil de echte profeet opstaan?

voetnoot
Na het schrijven van deze blog heb ik de bewuste predikatie uit 1987 eens nageluisterd. Er werd heel concreet een datum genoemd waarop de laatste jaarweek van Daniel zou zijn begonnen: 24 september 1987.  In het midden van deze laatste jaarweek (zeven jaar) zouden wij worden opgenomen. Tel hier dus drie en een half jaar bij op en je hebt eind maart 1991.

3 gedachten over “Wil de echte profeet opstaan?

  1. Johan

    Hannes,

    Ik vroeg me al af wanneer je weer zou schrijven!
    Dank je wel voor dat inkijkje in jouw opvoeding. Veel is herkenbaar. Ik groeide immers op in de Vergadering, en John Nelson Darby was degene die o.a. de leer van de opname van de gemeente en de grote verdrukking verspreidde. Bij ons werd er geen specifieke datum aan verbonden, maar het idee leefde wel dat het snel zou zijn. De boeken van Hal Lindsey werden natuurlijk gelezen en aan het eind van elke dienst werd gezegd: volgende week is de samenkomst om … uur, als de heer nog niet gekomen is.
    Toen mijn eerste boek uitkwam (Neptunus) en ik een signeersessie had, vroeg iemand waar het boek over ging. Toen hij hoorde dat het christenen betrof in het jaar 2150 antwoordde hij dat dit helemaal niet kon, omdat de Heer dan al lang teruggekomen zou zijn!
    Maar goed, Paulus zegt al dat de Heer spoedig zal komen en het duurt al bijna 2000 jaar. Het zou best kunnen dat het nog eens zo lang duurt.
    Maar ik geloof wel dat het Koninkrijk van God present zal worden en er een hemel en aarde zullen komen waar gerechtigheid heerst. Ik geloof in het herstel van alle dingen en de opstanding van de doden. En hoe gelukkig ik (soms) ook ben, van mij kan dat niet snel genoeg gebeuren. Liefst vandaag nog! Want het geluk van dan, staat in geen verhouding tot het geluk van nu. Die wereld is waar Gods bedoelingen volledig tot uiting komen, en Gods bedoelingen zijn Goed – ze zijn het beste dat ons kan overkomen.
    Daarom is het goed er naar uit te zien. Maar niet om de bijbel te gebruiken als een puzzelboek en er datums uit af te leiden waarvan Jezus heeft gezegd dat we die niet kunnen kennen.

    Johan

  2. Kees

    Ha Hannes,

    Voor mij heeft die vorm van toekomstverwachting nog een ander zeer ongewenst bijeffect. De opname wordt door veel gelovigen namelijk gezien als een een soort ontsnappingsluik voor de problemen van dit aardse leven. Als de opname er nou maar is, dan zijn we eindelijk van dit aardse gedoe af en kunnen we eeuwig in heerlijkheid leven. Nog afgezien van het feit dat dit nogal egocentrisch is, aangezien de rest van de mensheid dan gezellig door de grote verdrukking mag gaan, lijkt het me ook maar weinig oog hebben voor Gods Plan met deze wereld en ons. De opname dient dan vooral mijzelf: ik mag heersen in het rijk van de hemelingen.

    Wellicht heeft God heel andere plannen: mag ik straks, na de wederkomst van Christus, DIENEN op deze aarde!?

    In ieder geval geldt tot die tijd: God heeft ons niet op deze aarde gezet om ons eigen leventje te leiden, maar om een werktuig in Zijn hand te zijn. Hij mag bepalen waar en wanneer ik iets van Zijn liefde mag laten zien, die zich naar heel die verloren wereld uitstrekt. Iets dat ik in heel die opname-verwachting maar bitter weinig tegen kom.

    Groeten, Kees

  3. Hannes

    Hoi Johan

    bedankt voor je reactie. Het idee van de wederkomt in twee fasen, eerst een opname en 3,5 of 7 jaar later de echte wederkomst, komt inderdaad van Darby en is volgens mij nergens bij vroege kerkvaders te vinden. Ik vind ook niet dat de bijbel hier heel duidelijk over spreekt en meen dat er heel wat goede, bijbelse argumenten te geven zijn, waarom dit idee niet klopt. Alleen al het feit dat er nergens in de schrift ondubbelzinnig over twee komsten gesproken wordt, geeft al te denken. Maar dit is niet de plaats om al deze argumenten te bespreken, misschien in een vogende blog? Ik begrijp ook wel hoe men vanuit de bijbel tot dit idee komt. Ken je het verhaal dat Darby het idee van de komst in twee fasen heeft overgenomen van ene Margaret Macdonald, die dat in een visioen had gezien? (uit het boek ‘ the rapture’ plot van Dave MacPherson, zie ook bv http://www.askelm.com/doctrine/d050101.htm). Is hier iets van waar? Hoe wordt in de vergadering tegen deze bewering aangekeken?

    Hoi Kees

    bedankt voor je reactie. Het zou inderdaad niet zo moeten zijn dat de verwachting van Jezus’ wederkomst ons onverschillig maakt ten opzichte van de wereld om ons heen. Zou Gods komende koninkrijk niet nu al in ons zichtbaar moeten zijn?

    groet

    Hannes

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *