In mijn vorige blog schreef ik over het gedrag van mannen en vrouwen in het huis van God, de gemeente. Mannen en vrouwen worden verschillend aangesproken door Paulus, al zijn zij één in de Messias Jezus (Gal 3:26-28). In de dagelijkse praktijk van de gemeente is er niet alleen onderscheid tussen mannen en vrouwen, maar is er ook onderscheid als het aankomt op bestuur en dienst. Als mensen samenkomen om een (lokale) gemeente te vormen, dan is het wel haast noodzakelijk om zich te organiseren. Dan zijn er ervaren en beproefde mensen nodig die leiding geven en daarnaast capabele mensen die een taak uitvoeren, zodat alle dingen in goede orde verlopen. Paulus schrijft aan Timotheüs hoe deze mensen zich in Gods huis behoren te gedragen. Daarover schrijf ik in deze blog. Lees verder
Categoriearchief: 1 Timotheüs
Mannen en vrouwen in het huis van God
Ik lees het boek ‘Een huis vol’ van Bill Bryson. Hierin wordt beschreven dat het in het Victoriaanse Engeland (19e eeuw) heel gewoon was dat jonge, adellijke mannen een geestelijk ambt in de Anglicaanse kerk aanvaardden. Dit deden ze niet uit vroomheid, maar eerder omdat het goed verdiende. Anglicaanse dominees kregen soms een salaris van de kerk, maar verdienden het meeste geld door middel van het innen van pacht van het land dat bij de pastorie hoorde en van tienden van de omringende boeren. Een voorwaarde voor een geestelijk ambt was een universitaire studie, maar niet eens noodzakelijk theologie. Preken lazen ze vaak gewoon voor uit kant-en-klare prekenboeken. Hierdoor ontstond een klasse hoog opgeleide mensen met veel geld en vrije tijd. Dit verklaart ten dele een hele reeks nieuwe uitvindingen en ideeën die in het 19e-eeuwse Engeland ontstonden.
Ik moest bij het lezen hiervan denken aan een predicatie over 1 Tim 3:15-16 die ik beluisterde in de zomer. Vers 15 is mij bijzonder bijgebleven, waarin Paulus aan Timotheüs schrijft:
Dit schrijf ik u…. dan weet jij, hoe men zich behoort te gedragen in het huis van God, dat is de gemeente van de levende God, een pijler en fundament der waarheid (1 Tim 3:15)
In het huis van God, dat is de gemeente, behoort men zich te gedragen, net zoals dat in een gewoon huishouden zo is. Als je bij iemand thuis woont, dan houd je je aan zijn regels. Als je bij God woont, dan houd je je aan Zijn regels. Paulus verwacht dan ook dat de leiders van de gemeente, de opzieners, goede huisvaders zijn (1 Tim 3:4). In deze blog, en in de volgende, schrijf ik over de vraag hoe mannen, vrouwen, opzieners en dienaren zich behoren te gedragen. Lees verder